Inmiddels is het alweer 15 jaar geleden dat we vol plannen en hoge verwachtingen naar Frankrijk vertrokken. Met ons hele hebben en houden, twee jonge kinderen en een hond waagden we de sprong naar een ander bestaan. Niet omdat ons dagelijks leven in Nederland slecht was, maar we wilden graag een ander leven dat misschien meer vrijheid en ruimte zou bieden. En gezien de leeftijd van onze kinderen, 8 en 11, was het voor ons gevoel nu of nooit.
Ons huis was verkocht, de huisraad zat in een grote vrachtwagen en wij gingen, zodra de verkoopakte bij de notaris was getekend, richting het zuiden. Alle stress rondom het geregel van de afgelopen maanden kwam bijeen op die druiligere maandagmorgen waarop we vertrokken. Het paste bij hoe ik me voelde. Met een volgepakte auto en caravan, (die laatste geleend van m’n broer), gingen we het avontuur tegemoet. Het huis wat we kochten werd nog bewoond door de eigenaar, dus verbleven we de eerste twee weken op de dichtstbijzijnde camping, in de caravan. En het regende! Oeff, niet precies hoe ik me het spannende begin van onze verhuizing had voorgesteld.
Knoop in m’n maag
Eenmaal in ons huis met alle meubels en spullen, sijpelt de realiteit een beetje door. We waren druk met van alles tegelijk. Ondertussen gingen de kinderen naar school in het dorp, dat zeven kilometer van ons huis verwijderd is. Ik denk nog aan die akelige knoop in m’n maag wanneer we onze kinderen voor het eerst naar de nieuwe school brachten. Ze spraken drie woorden Frans; waarom wilden we dit? Het was voor ons lastiger dan voor hen; zij pasten zich razendsnel aan en spraken in amper drie maanden tijd nagenoeg vloeiend Frans.
Groezelige, plastic tafelkleedjes
We hadden diverse plannen om een agrarische activiteit te starten. We kochten een voormalige boerderij met 6 Ha weiland en 12 Ha bos. We wilden koeien houden, Blondes d’ Aquitaines, een vleesras dat hier voornamelijk gehouden wordt. Of kiwi’s kweken of andere gewassen. Heel concreet was het allemaal niet en in de tussentijd was er ook volop werk aan het verbouwen van het huis. Het aanleggen van een campingterrein – onze tweede activiteit – moest voorlopig maar even wachten. Meer plannen dan geld dus...
Omdat we vrij geïsoleerd wonen, is het hebben van buren niet alleen gezellig, maar ook zeer noodzakelijk. Voor allerlei klussen doet men een beroep op elkaar. IJverige buurmannen en buurvrouwen met materiaal zoals een tractor, zijn méér dan welkom als je iets van de grond wilt krijgen. De ‘entraide’ (=elkaar onderling helpen) maakt deel uit van de traditie op het platteland. Een prettige relatie met de buren is onmisbaar. Daar hebben we flink in geïnvesteerd. We hebben veel tijd doorgebracht aan keukentafels met groezelige, plastic tafelkleedjes en heel veel oude, opgewarmde koffie gedronken. Maar iedereen nam altijd de tijd en de moeite om met ons te praten en mee te denken. Allemaal boeren en allemaal even praktisch ingesteld.
De beruchte Franse bureaucratie
Vijftien jaar geleden begonnen de voordelen van Europa zich af te tekenen; verhuizen binnen Europa was eigenlijk niet zo’n grote opgave. Veel dingen lopen inderdaad soepeler, maar de beruchte Franse bureaucratie – ze hebben dat begrip hier uitgevonden denk ik – komt vroeg of laat toch op je pad. De woorden die daarbij goed passen zijn: stroperig, omslachtig en omvangrijk.
Een aantal zaken moet nu eenmaal geregeld worden en dan ga je die enorme papieren berg te lijf. Denk aan kinderbijslag, bank, verzekeringen, ziektekosten, belastingen en vergunningen. En je gaat daar met je beste Frans, én een woordenboek (smartphones gebruikten we toen nog niet) op af. Hopende dat je een bereidwillige ambtenaar trof die een goeie dag had en je op weg wilde helpen. Meestal lukt dat wel en sta je na een zweterig uurtje weer buiten met een stapel papieren en lijkt de missie geslaagd. Maar zeker in het begin komt die rompslomp je neus uit en kost het zoveel tijd dat je je afvraagt of het ooit beter wordt. Een enkele keer verrast ‘het systeem’ je: dan gaat het snel, soepel en automatisch. Sommige dingen lijken dan heel even beter georganiseerd dan in Nederland. Gelukkig heb je als Europeaan een bevoorrechte positie, al word je nog vaak aangemerkt als een ’buitenlander’. Ondanks dat dit niet volgens Europese verdragen en afspraken is, dien je aan te geven dat je hier woont en volgens het administratieve- en fiscale systeem toch echt een Europese inwoner bent, gevestigd in Frankrijk. Erg vermoeiend en tijdrovend. Voortdurend kopieën opsturen van je paspoort, je trouwboekje, of je ‘Carte vitale’, de Franse variant van een ‘Social Security number’.
Plannen en vergunningen
Maar ondanks al die administratieve heisa gingen de plannen door en genoten we van de ruimte, het landschap, het weer en de vriendelijke dorpsgenoten. De plannen werden concreter en we kregen een vergunning. De hooizolder van de schuur was het eerste plan. Daar moest een nieuw dak op en het geheel zou worden omgevormd tot een vakantieappartement; een gîte. Een kostbaar project. Maar het zou uiteindelijk geld opleveren. Gelukkig is mijn echtgenoot een hele handige klusser en had hij al een verbouwing in Nederland achter de rug. Alles wat hij zelf kon doen, deed hij zelf. Dat was op wat kleine klussen na, ook echt àlles. Het heeft ruim een jaar geduurd. Alles stond in het teken van dat project, dus het project camping à la ferme werd doorgeschoven.
Gezelschapsdame in Frankrijk
Ondertussen was ik genoodzaakt werk te zoeken om de vaste lasten te kunnen betalen. M’n Frans was niet perfect, dus na een cursus Frans, een soort inburgeringsinitiatief van de staat, waren mijn opties, midden op het platteland, nog steeds niet talrijk. Met een ‘opgeleukt’ CV, waarin ik mijn ervaring met de oudere medemens enigszins aandikte, kon ik in het dorp beginnen als thuishulp. Dé manier om beter Frans te gaan spreken en het halve dorp, met aangehaakte familie, te leren kennen. Eenzaamheid is een veelvoorkomend fenomeen op het platteland. Familie, kinderen wonen ver weg waardoor ze niet regelmatig bij hun ouders op bezoek komen. Ik, als exotische Nederlandse, mocht rekenen op de onverdeelde aandacht van de cliënten. Het huishouden doen was altijd ondergeschikt aan mijn taak als ‘gezelschapsdame’. Oneindig veel kopjes koffie en thee, of iets sterkers, en véél praten, dus dat Frans was snel op niveau. En ja, iedereen in het dorp wist nu wie we waren en welke plannen we hadden. Dat vonden ze op z’n minst opmerkelijk: in zo’n klein, Baskisch dorp een camping en een gîte beginnen? Misschien is een dorp waar je bent geboren en getogen voor bewoners zelf niet meer zo interessant, maar in onze ogen was dit het mooiste plekje op de wereld! Prachtige bergen, authentieke dorpjes, vergezichten, groene valleien en een ongelooflijk mooie, ongerepte natuur. Daar moeten toch meer mensen van gaan genieten?